, [], Whether any sin incurs a debt of eternal punishment?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [24]Met mate hebt [25]Gij [26]met hem getwist, wanneer Gij hem [27]wegstiet; [als] [28]Hij [hem] wegnam door Zijn harden wind, in den dag [29]des oostenwinds. 24. Zie van het Hebreeuwse woord Gen.18:6. 25. O Heere. 26. Met uw wijnstok, met uw volk. 27. Te weten door de Babyloniers. Hij spreekt van een zaak, die nog geschieden zou, alsof zij alrede geschied ware. Anders: Toen hem de [vijand] wegnam door zijn harden wind; dat is, door den krijg, of andere zware plagen. 28. Te weten de Heere. De profeet verandert den persoon, hetwelk wat duisterheid in zijne rede veroorzaakt. 29. Dat is, der vijanden, van wie een groot deel uit het oosten kwam, en het was een hard en wreed volk, gelijk de oostenwind in die landen een harde, scherpe, schadelijke wind is. Zie Job 15:2; Ps.48:8; en Hos.12:2.